"Er is onvoldoende hulp om alle prioriteiten te dekken", zegt Oppewal in gesprek met NU.nl.
Radio 3FM en het Nederlandse Rode Kruis vragen met Serious Request dit jaar aandacht voor kinderen die jaarlijks overlijden aan de gevolgen van diarree.
Ieder jaar sterven hieraan meer dan 800.000 kinderen. Dat zijn ruim zeventig volle schoolklassen per dag.
Vanaf woensdag sluiten drie dj's van 3FM zich in het Glazen Huis in Leeuwarden op en vragen om financiële bijdrages. De hulpactie richt zich vooral op Burundi. Een land waarin 350 mensen op één vierkante kilometer leven en een gebrekkige watervoorziening keer op keer cholerahaarden veroorzaakt.
Het land heeft veel inwoners (9,5 miljoen), een hoge bevolkingsgroei, bezit geen natuurlijke rijkdommen en is door de grote afstand naar zee ook nog eens zo goed als afgesloten van de wereldeconomie.
'Niet optimistisch'
"Het is niet een land waarvan je onmiddellijk heel optimistisch van wordt", zegt Oppewal.
De Nederlandse ambassadeur was voor zijn aanstelling in Burundi werkzaam in Mozambique en Rwanda, en erkent de problematiek die Serious Request aankaart.
"Kindersterfte is een heel groot probleem. Je wilt niet dat kinderen op een vroege leeftijd doodgaan. En in Burundi gebeurt dat veel te veel. Burundi had de doelstelling om in 2015 de kindersterfte met twee derde terug te dringen. Nou, daar is het land vandaag niet."
Realistisch
Oppewal is zeer blij met de aandacht die het land door de actie krijgt, maar hij is ook realistisch. "Dit soort initiatieven zijn heel goed en heel nuttig, maar we moeten niet denken dat met een actie tegen diarree de bevolking uit de poel van ellende, waar men hieral zo lang in heeft gezeten, gehaald kan worden."
Oppewal onderstreept bijvoorbeeld het belang van een goed werkende overheid, een belastingdienst en een intacte infrastructuur, "anders blijft het dweilen met de kraan open".
Samen met de Wereldbank, andere landen en niet-gouvernementele organisaties brengt Nederland in kaart waaraan het in Burundi schort en probeert daarin te voorzien. Daar heeft Nederland volgens Oppewal twee duidelijke redenen voor.
"Wij, als rijk land, vinden dat we met onze kennis, capaciteiten en geld, mensen die het veel slechter hebben moeten helpen. Maar we moeten er ook voor zorgen dat er stabiliteit in Burundi blijft, dat is de tweede reden. Als hier de vlam in de pan slaat krijg je vluchtelingenstromen en vreselijk veel ellende."
Bezuinigingen
Serious Request roept de Nederlandse bevolking op om te doneren, terwijl het budget dat de Nederlandse overheid heeft gereserveerd voor ontwikkelingshulp dit jaar werd ingekort.
"Er wordt veel gekort op ontwikkelingshulp", geeft de ambassadeur toe. "En daar kun je van denken wat je wilt. Wij als rijk land hebben heel lang de afgesproken 0,7 procent (van het nationaal inkomen, red.) aan ontwikkelingssamenwerking bijgedragen. Nu niet meer, maar daar kan ik me verder niet over uitspreken. Dat zijn politieke besluiten. Ik kan wel zeggen dat we ons ambitieniveau voor het partnerland Burundi op ongeveer hetzelfde peil hebben kunnen houden."
Nederland investeert jaarlijks meer dan 40 miljoen euro aan ontwikkelingssamenwerking en humanitaire hulp in het Afrikaanse land, dat tot de dag van vandaag kampt met de gevolgen van de bloedige strijd die de Hutu's en de Tutsi's tot ver in de jaren negentig voerden.
Handel
Maar met hulp alleen zal Burundi het niet redden, meent Oppewal. "Er moet handel komen. En handel moet je met hulp combineren."
"Dat kan in een land als Burundi een aantal jaren duren. De economie is nog heel klein, met weinig direct winbare grondstoffen en dat levert een aantal beperkingen op. Maar de belangstelling vanuit het Nederlandse bedrijfsleven begint te komen."
Een maand geleden kreeg Oppewal bezoek van vijftien Nederlandse bedrijven, die zijn aangesloten bij het Netherlands African Business Council. Ze wilden de markt verkennen, zakenpartners zoeken en advies van de ambassadeur winnen. "Vanuit de overheid kunnen bijvoorbeeld eerste, risicovolle investeringen ondersteund worden."
Exportsubsidie
Nederland heeft 700 miljoen euro aan leningen in een fonds gestopt. Nederlandse bedrijven die in ontwikkelingslanden willen ondernemen kunnen hier onder bepaalde voorwaarden gebruik van maken. Volgens critici is het geld niets meer dan verkapte exportsubsidie.
Oppewal noemt liever het verband tussen hulp aan Nederlandse bedrijven die het Burundeze drinkwatersysteem onder handen nemen en het uitbannen van cholera en difteriebrandhaarden van de hoofdstad Bujumbura.
Ook op het gebied van landbouw liggen er kansen voor Burundi. "Als we daar goede input krijgen, zoals kunstmest, dan kan de landbouwproductie makkelijk verdrievoudigen." Tot die tijd valt er veel werk te verrichten voor de Burundezen. Het land staat voor een grote opgave.
"Als ik kijk naar de jeugd, vraag ik me af: 'Waar gaan jullie de banen vinden?' Dan is het niet eenvoudig om daar een heel geweldige toekomst in te zien." Maar volgens Oppewal heeft de bevolking de goede instelling.
"De Burundezen zijn zo blij met de verworven stabiliteit. En het is noodzakelijk dat het hier stabiel blijft en het land niet terugvalt in oorlog. Want dan zou alles wat er nu is opgebouwd weer verloren gaan."